Hoe het GLB klimaatverandering in België aanpakt

In België verandert klimaatverandering het landbouwlandschap al ingrijpend. Boeren krijgen steeds onvoorspelbaardere omstandigheden voor hun kiezen: het ene seizoen brengt stortregens en overstromende rivieren, het volgende weken van hardnekkige droogte of een reeks hittegolven die de gewassen uitputten. Deze schommelingen bedreigen de oogsten en op lange termijn de stabiliteit van de voedselvoorziening in het land. Tegelijkertijd draagt de Belgische landbouw zelf bij aan klimaatverandering, onder andere door broeikasgasemissies van vee en bodemdegradatie als gevolg van intensieve landbouwpraktijken.

Om beide uitdagingen aan te pakken, integreert het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB) van de EU klimaatmaatregelen in zijn doelstellingen. Via de Strategische GLB-plannen voor Wallonië en Vlaanderen verweeft België klimaatbeleid met landbouwsteun, door minimale milieuregels te combineren met stimulansen voor duurzamere praktijken en langetermijninvesteringen in innovatie en veerkracht.

In België moeten alle boeren die GLB-steun ontvangen voldoen aan voorwaardelijkheidsregels, die de basisnormen vastleggen voor klimaat en milieuvriendelijke landbouw. Dit omvat de Goede landbouw- en milieuvoorwaarden (GLMV), die uniform gelden in Wallonië en Vlaanderen. De regels omvatten onder andere het behoud van permanente graslanden, maatregelen ter voorkoming van watervervuiling en bodemverzorgingspraktijken zoals vruchtwisseling. Voorwaardelijkheid kan worden gezien als de begane grond van duurzame landbouw: het minimum dat elke boerderij moet naleven voordat extra steun kan worden verleend.

Eco-regelingen

Zodra deze basis is gelegd, opent het GLB de deur naar meer ambitieuze klimaatvriendelijke praktijken via eco-regelingen. Deze zijn vrijwillig, maar België reserveert een aanzienlijk deel van de directe betalingen om ze aantrekkelijk te maken. Wallonië besteedt 26% van zijn budget voor directe betalingen aan eco-regelingen; Vlaanderen 25%, wat overeenkomt met het EU-minimum.

Beide regio’s gebruiken deze middelen op een manier die aansluit bij hun eigen landschap en prioriteiten. In Wallonië richten de eco-regelingen zich op het behoud van permanente graslanden en het voorkomen van intensieve landbouw. Biologische landbouw is een belangrijke prioriteit: de regio verwacht dat tegen 2027 ongeveer 18% van het landbouwgebied biologisch zal zijn, ondersteund door ongeveer €126 miljoen voor de overgang en het onderhoud van biologische praktijken. Wallonië richt de eco-regelingen ook op specifieke landbouwsystemen die de bodemgezondheid versterken en de koolstofopslag vergroten. Dit omvat steun voor meerjarige graslanden met meerdere soorten, diepwortelende voedergewassen die meer koolstof in de bodem opslaan, en vruchtwisseling met bodemverrijkende soorten zoals peulvruchten. De regio moedigt ook praktijken aan die zorgen voor meer gewasbedekking het hele jaar door, wat erosie vermindert en het organische stofgehalte verhoogt.

Gezamenlijk zullen deze maatregelen naar verwachting een groot deel van de landbouwbedrijven bereiken. Volgens het GLB-plan van Wallonië zal ongeveer 68,5% van het landbouwgebied in de regio worden gedekt door stimulansen die ofwel de uitstoot verminderen of de koolstofopslag vergroten, voornamelijk via het behoud van permanente graslanden, de introductie van biodiversiteitsrijke graslandsystemen en de uitbreiding van biologische en laag-inputteeltpraktijken.

In Vlaanderen richten de eco-regelingen zich eveneens op praktische maatregelen die landbouw klimaat- en natuurgerichter maken. Een van de belangrijkste acties is het bufferstrookprogramma van €35 miljoen, waarbij boeren vegetatiestroken langs waterlopen moeten aanleggen. Deze stroken vangen overtollige voedingsstoffen op voordat ze in rivieren terechtkomen, verminderen bodemerosie en creëren kleine maar belangrijke habitats voor bestuivers en andere dieren.

Naast bufferstroken kunnen Vlaamse landbouwers steun krijgen voor meerjarige graslanden, die helpen bij het opslaan van koolstof en het stabiliseren van de bodem; voor bloemenstroken, die de biodiversiteit bevorderen en voedselbronnen bieden voor bestuivers; en voor mechanische onkruidbestrijding, die de afhankelijkheid van herbiciden vermindert en de chemische druk op de bodem en waterwegen vermindert. De regio financiert ook het behoud van heggen, bomenrijen en andere kleine landschapselementen, die waardevol zijn voor koolstofopslag en ecologische connectiviteit.

Vlaanderen gebruikt de eco-regelingen ook om de overgang naar biologische landbouw te versnellen. De regio is van plan de biologische productie uit te breiden tot meer dan 31.000 hectare tegen 2027, een flinke stijging ten opzichte van ongeveer 10.000 hectare in 2022, en voorziet gerichte betalingen om boeren te helpen bij de omschakeling naar of het behoud van biologische praktijken.

Investeringen in plattelandsontwikkeling

De derde grote klimaathefboom van het GLB in België is plattelandsontwikkelingsfinanciering. Ook hier staat milieubeleid centraal. Wallonië besteedt 53% van het plattelandsontwikkelingsbudget aan klimaat, natuur of milieudoelstellingen ruim boven het EU-minimum van 30%. Dit geld helpt boeren duurzame landbeheerpraktijken toe te passen, biodiversiteit te herstellen, de waterkwaliteit te verbeteren en deel te nemen aan samenwerkingsprojecten voor de ontwikkeling van nieuwe klimaatslimme tools.

Vlaanderen investeert meer dan de helft van zijn plattelandsontwikkelingsbudget, €185 miljoen, in vergelijkbare prioriteiten, met een sterke technologische focus. Boeren kunnen steun krijgen voor het installeren van hernieuwbare-energiesystemen, de aanschaf van modernere en efficiëntere machines, of de implementatie van precisie- en datagestuurde landbouw. Ook natuurgebaseerde maatregelen zijn belangrijk, zoals het aanplanten van hagen, het aanleggen van vijvers of het invoeren van agroforestry-systemen die zowel koolstof opslaan als biodiversiteit bevorderen.

Door strikte basisnormen te combineren met regio-specifieke stimulansen en langetermijninvesteringen biedt het GLB België een omvattend kader om klimaatverandering in de landbouwsector aan te pakken. Voortgezet engagement in zowel Wallonië als Vlaanderen is essentieel voor een resilient, duurzaam en klimaatsbewust toekomstperspectief voor de Belgische landbouw.